Irene Brakman

Concerten songs from the Heart, Zingmeditaties, Klankmeditaties, Intuïtieve Kunst, Verhalen

De Engel en de Kakkerlak.

Iedere avond wanneer de zon onderging kwam de Kakkerlak uit zijn holletje gekropen. Hij rekte al zijn pootjes uit, waste zijn voelsprieten en ging op pad om voedsel te vinden. Deze avond had de Kakkerlak er zin in om zijn rondje te doen. Iedere avond bewandelde hij dezelfde route. Hij liep over de gang van de Ashram. Snel trippelde zijn kleine pootjes over het beton. Hij wist uit verhalen van andere Kakkerlakken dat hij de wezens die op twee benen liepen moest vermijden. Het was al diverse keren gebeurd dat zo'n wezen een Kakkerlak met de grond gelijk maakte. Gruwelijk! Dit wilde hij natuurlijk vermijden. Hij was nog veel te jong voor zo'n onnatuurlijke dood.
Daar zag hij de deur waar een klein gaatje in de drempel zat. De drempel zat vol met scheuren, maar alleen door dit gaatje kon hij heen klimmen zonder al te veel moeite te moeten doen. Hij moest snel door de kamer heen trippelen want soms werd deze bewoond door een twee beenigen. Daarna dwars door de kamer heen en onder de volgende deuren door. Zodra hij onder deze deuren door ging kwam hij in een waar Kakkerlakkenparadijs! Een binnenplaats vol met stof, vuil en afval. Wat wil je als Kakkerlak nog meer! Hier was alles te vinden wat hij nodig had.
Dus iedere avond ging hetzelfde rondje. In de kamer aangekomen wilde hij er snel doorheen rennen. Maar plotseling stopte de Kakkerlak. Ondanks dat het donker was leek het of er een licht brandde. Een vaag maar helder verschijnsel kwam vanaf het bed.
Wat was dit? Hij deed wat stappen achteruit en zag een lichtwezen op het bed liggen. Zo mooi, hij zuchtte en vergat waar hij was. Hij kon alleen maar ademloos toekijken. Daar, daar op dat bed lag een Engel en wat was ze mooi. Toen herinnerde hij zich ineens weer waarom hij in deze kamer was. Met moeite maakte hij zich los van het beeld dat hij zag. Maar hij moest wat eten anders zou zijn kakkerlakkenlijfje het niet lang volhouden.



Op de terugtocht toen het al bijna licht was, was de kamer leeg. Teleurgesteld trippelde hij weer de lange weg terug naar zijn schuilplaats. Hij kon bijna niet wachten totdat het weer avond werd. Zou dit prachtige wezen er weer zijn? De volgende avond gebeurde weer hetzelfde. Zodra hij de kamer in kwam werd hij zo aangetrokken door dit geweldige licht. O, wat wilde hij haar van dichtbij bekijken. Misschien kon hij de poot van het bed beklimmen om nog dichter bij haar te zijn en haar nog beter te kunnen zien. Hij trippelde naar de poot van het bed, klom omhoog, en gleed in hetzelfde tempo weer naar beneden. Keer op keer probeerde hij naar boven te klimmen en iedere keer als hij halverwege was gleed hij weer naar beneden. De kleine Kakkerlak werd er moedeloos van. De nacht was al weer ver voorbij en hij had nog niet veel voedsel binnengekregen. Maar ondanks dat zijn maag knorde kon hij maar aan een ding denken! Nacht na nacht deed hij pogingen. Iedere poot van het bed had hij geprobeerd, maar geen geluk. De Kakkerlak wist het niet meer, wat moest hij doen?
Na enkele nachten dit te hebben volgehouden zat hij weer op het plekje in de kamer. Omdat hij al dagen niet had gegeten merkte hij ineens dat hij kon vliegen! Hij keek naar beneden en zag daar een levenloos restje liggen wat eens een kakkerlak was geweest. Het licht van de Kakkerlak zweefde
verder totdat hij boven de Engel zweefde, wat was ze mooi! Hij wilde  op haar landen, maar in plaats daarvan merkte hij dat hij een andere vorm aannam en verdween in haar licht.
Samen smolten ze ineen tot een reusachtige bol van licht. Ze waren een!

Irene Brakman.